De start van een multimediale leeromgeving
Waarden & Normen

Hans Meerveld


Vijf Pabo's in Overijssel zijn bezig met het ontwerpen van een multimediale interactieve leeromgeving waarden en normen voor pabo-studenten. Een demo-CD Rom met een eerste gedeelte van deze leeromgeving is inmiddels klaar. En er zijn plannen ontwikkeld voor het vervolg. In dit artikel krijgt u een overzicht van de inhoudelijke en onderwijskundige keuzes die de projectgroep gemaakt heeft en van de mogelijkheden van zo'n leeromgeving m.b.t. de vorming in waarden en normen.


Waarden en normen in de klas

Kinderen kunnen soms haarscherp reageren op waardengeladen momenten van een les. Ze hebben daar geen vaktermen voor nodig, maar formuleren gewoon wat ze er van vinden. Bijvoorbeeld:

'Ja, maar jufY, ik mocht toch zeggen wat ik er zelf van vond!'

'Het maakte niet uit hoe je erover dacht, de juf vond alles goed. Wat leer daar nu van?'

Deze uitspraken zijn van kinderen, die hun commentaar geven op de les van stagiaire Petra. Op de demo CD-Rom 'De Bus', zijn lesfragmenten te zien, waarin Petra met haar klas praat over het gedrag tijdens een rit met de bus. Aan een oudere vrouw werd noch door de leerlingen noch door Petra zelf een zitplaats aangeboden. De kinderen en de juf waren te druk bezig met hun eigen zaakjes. De mevrouw stuurde een boze brief naar de school. De directeur van de school vond dit heel vervelend en vroeg Petra met het incident in haar klas aan de orde te stellen. Petra gebruikte het voorval als aanleiding om met de kinderen te praten over normen en tevens over waarden zoals 'respect' en 'verantwoordelijkheid'.
Wie aan de slag gaat met de CD Rom ziet hoe Petra op het ene moment in de les bezig is om heel duidelijk haar mening door te drukken, zonder de kinderen de gelegenheid te geven hun eigen mening te verwoorden. In een volgend lesfragment luistert ze wel naar de kinderen, maar ze laat in het midden wat 'goed' of 'verkeerd' is. Ze besluit de les met de opmerking dat overal wel iets voor of tegen te zeggen is. Uit het commentaar van de kinderen blijkt dat ze over beide benaderingen van Petra niet te spreken zijn.
Je kunt ook zeggen: op het ene moment was Petra aan het indoctrineren en het andere moment was ze waarden aan het neutraliseren. Deze polen geven de spanning aan van de discussie over het werken met waarden en normen in de klas.

Hoe doe je het zelf ?

Elke lesgever zal uit eigen ervaring van die problematische lesmomenten herkennen. Er doet zich opeens iets voor dat om een reactie vraagt. Een leerling krijgt bijvoorbeeld van een klasgenoot een discriminerende opmerking te horen. Of de leerstof nodigt uit tot een morele stellingname. Welke rol past in zulke situaties het beste bij de leerkracht?
Wie achteraf nadenkt over eigen optreden in zulke situaties, zal zelfkritisch waarschijnlijk tot de conclusie komen dat het de ene keer beter ging dan de andere keer. Misschien is misbruik gemaakt van de eigen machtspositie in de klas en van verbale vaardigheid. Of wellicht was er sprake van het het andere uiterste: er werd geen gebruik gemaakt van het pedagogische moment, terwijl het ging om een ongewenste uitlating of handeling.

Het verborgen leerplan

Omdat dergelijke situaties voorkomen en de leerstof regelmatig uitnodigt tot morele keuzes, is het van belang dat toekomstige leerkrachten in de opleiding leerervaringen en oefensituaties aangeboden krijgen die hen voorbereiden op de beroepspraktijk.
Afgezien van pedagogische momenten die zich in de klas voordoen, gebeurt er in binnen de context van de school veel meer op het gebied van de vorming in waarden en normen. Je kunt de school typeren als een micro-maatschappij waar leerlingen en onderwijsgevenden uren per dag doorbrengen en permanent geconfronteerd worden met waarden en normen. Dit gebeurt bewust en openlijk, bijvoorbeeld wanneer het gaat om de expliciete vormgeving van de identiteit van de school. Maar het gebeurt ook minder openlijk en bewust.
Zo komen leerlingen in aanraking met democratisch of autoritair gedrag van docenten en schoolleiding, ervaren de controle van de groep, worden geconfronteerd met pestgedrag en vormen van discriminatie, ervaren de sfeer rond het omgaan met sekse-verschillen. Ze moeten zich houden aan schoolregels, regels voor hun werkhouding, samenwerking, inspraak en fraude, enz. Leerlingen ontmoeten anderen in school die positieve of negatieve modellen zijn voor eigen gedrag. Juist op de vorming van waarden en normen is dit verborgen leerplan van grote invloed. (Klaassen, 1996)
Pabo-studenten zullen de werking van dit verborgen leerplan moeten onderkennen, zodat zij daar in de beroepspraktijk op een proactieve manier mee kunnen omgaan.

De invloed van de discussie over de pedagogische opdracht

In het voorafgaande is aangegeven dat het onderwijs altijd een waardengeladen gebeuren is. In de discussie over de pedagogische opdracht, die de laatste jaren wordt gevoerd, krijgt het waardengeladen karakter van het onderwijs de volle aandacht.
Deze discussie heeft gevolgen gehad. We beperken ons tot het terrein van de lerarenopleidingen basisonderwijs. Het thema waarden en normen komt terug in richtinggevende documenten als Beroep in beweging (beroepsprofiel leraar primair onderwijs), Startbekwaamheden Leraar Primair Onderwijs (SLO, VSLPC), Het gemeenschappelijk leerplan pabo (uitgave Procesmanagement Lerarenopleidingen) en de Kerndoelen Basisonderwijs (SLO).

In Beroep in beweging wordt de volgende omschrijving van het taakprofiel 'waarden en normen' gegeven:

'Leraren gaan bewust met waarden en normen om. Zij betrekken die op hun handelen in en buiten de school. Zij zijn gericht op het opsporen en wegwerken van eigen vooroordelen. Zij streven ernaar tot een evenwichtige en te beargumenteren oordeelsvorming te komen. Ze kennen levens- of wereldbeschouwingen die een rol spelen bij de mensen met wie zij omgaan. Waardengebonden keuzes weten zij daarmee te verbinden, hetzij uit eigen inspiratie vanuit een levens- of wereldbeschouwing, hetzij uitsluitend professioneel. In alle gevallen zijn zij in staat hun keuzes te verantwoorden, waar mogelijk ook in kritische reflectie op de levens- of wereldbeschouwing die in geding is.'(24,25)

In de vierde versie van de Startbekwaamheden Leraar Primair Onderwijs komt met name bij de uitwerking van startbekwaamheden in het gebied 'basishouding' het thema 'waarden en normen' regelmatig terug. We geven een voorbeeld:
>De beginnende leraar kan in het onderwijs de ontwikkeling van waarden en normen bij zijn leerlingen begeleiden, mede door relatie te leggen met zijn eigen waardenorientaties en met hun ervaringen, hun leefwereld, met de maatschappelijke en levensbeschouwelijke tradities en actualiteit en de uitwerking daarvan in de grondslag en/of het schoolconcept van de school.' (29)

In Het gemeenschappelijk leerplan pabo stelt de taakgroep dat in de samenleving steeds meer accent gelegd wordt op 'een toenemend indringende vraag naar persoonlijke zingeving en explicitering van waarden en normen.' (22) Daarbij is een taak voor het onderwijs weggelegd.
'Onderwijs is voor de samenleving een factor van belang, in velerlei perspectieven. ... In morele zin, omdat door het onderwijs wordt bijgedragen aan een zorgzame en ethische samenleving'. (20)

In de discussie over de pedagogische opdracht is nogal benadrukt dat de school de leerlingen moet helpen vaardigheden en houdingen te ontwikkelen om als verantwoordelijke burgers in onze democratische samenleving te kunnen functioneren. In het document Kerndoelen Basisonderwijs, dat voor de inhoud van het pabo-curriculum een belangrijke indicator is, wordt dit aspect als volgt uitgewerkt:

"De leerlingen nemen deel aan groepsactiviteiten. Dat houdt in:
a. ze gaan respectvol met anderen om;
b. ze handelen naar algemeen geaccepteerde normen en waarden;
c. ze respecteren verschillen in levensbeschouwing en cultuur;
d. ze durven in de groep voor hun eigen standpunt uit te komen;
e. ze houden rekening met gevoelens en wensen van anderen;
f. ze durven in de groep steun te geven aan iemand met afwijkende standpunten". (9)

Op het niveau van richtinggevende documenten waarin ideaaltypisch het beroep wordt beschreven en waarin eindtermen worden geformuleerd, zit het met de aandacht voor de pedagogische opdracht wel goed. Wat in deze documenten staat spoort met de intenties van de landelijke discussie.

Een belangrijk uitdaging voor het opleidingsonderwijs is vervolgens: hoe ga je deze richtinggevende noties vertalen naar de eigen opleidingspraktijk in de Pabo? Je komt dan voor vragen te staan als: In hoeverre komt de kwestie van de pedagogische opdracht expliciet aan de orde ? Wat moet er opleidingsdidactisch eventueel anders of beter ? Wat is een effectieve manier om de vanuit de beoogde eindtermen de bedoelde startbekwaamheden vorm en inhoud te geven ?

Het Overijsselse project

Eind 1996 is de projectgroep 'Waarden & Normen' van de vijf Overijsselse Pabo's van start gegaan. De taak van de projectgroep ligt op een praktisch niveau. Beroepsprofiel, eindtermen en startbekwaamheden moeten vertaald worden naar een concreet programma voor de opleidingspraktijk.
Dat is een ingewikkelde klus. Anders dan bij andere vakgebieden kan niet worden teruggegrepen op een specifieke concepten of geinstitutionaliseerde tradities. Er is (nog) geen netwerk van docenten dat zich bezighoudt met de thematiek van waarden en normen.
De projectgroep is gestart met een verkenning van de discussie over de pedagogische opdracht en mogelijk relevante aspecten. De eerste publicatie van de projectgroep Het paradoxale proces (Valstar 1997) doet hiervan een verslag. Tevens wordt een indicatie gegeven in welke richting gezocht moet worden als het gaat om inhouden en een opleidingsdidactische benadering.
In de tweede publicatie Multimediale interactieve leeromgeving waarden en normen (Meerveld 1997), wordt voortgebouwd op het basisdocument. Daarin wordt een eerste antwoord gegeven op de de vragen naar de vorm en de inhoud van een te ontwerpen multimediale leeromgeving waarden & normen.

Programma 'Waarden & Normen' op de PABO

Het ontwerpprogramma waarden en normen kent meerdere lagen.
Het onderscheiden van lagen is nodig om aan te geven dat de pedagogische opdracht niet beperkt is tot een deelaspect van het opleidingsonderwijs. De pedagogische opdracht in het onderwijs vraagt om een integrale uitwerking.

Laag 1:VOORKENNIS
Het vertrekpunt van het programma is de eigen (voor)kennis van de studenten. Als adolescenten hebben zij hun eigen waarden en normen. Wanneer de studenten het programma hebben gevolgd, zijn ze meer toegerust om op hun subjectieve concepten te reflecteren. Zij kunnen hun waarden en normen in verband brengen met hun handelen in en buiten de school. Zij zijn zich bewust van eigen vooroordelen en streven ernaar tot een evenwichtige en te beargumenteren oordeelsvorming te komen. Daarbij spelen levens- of wereldbeschouwingen een belangrijke rol. Studenten leren hun eigen waarden en normen verwerken in hun werkconcept. Tevens kunnen ze een relatie leggen tussen hun werkconcept en de identiteit van de school.

Laag 2: VERBORGEN LEERPLAN
Studenten moeten zich bewust worden van tal van waardengeladen processen binnen de context van de school; niet alleen in (les)situaties waarin waarden en normen expliciet worden benoemd. Als studenten een school binnen stappen, krijgen zij te maken krijgen met de werking van het verborgen leerplan. Wanneer de studenten het programma hebben gevolgd, zijn ze meer toegerust om op de implicaties van het verborgen leerplan te reflecteren. Zij hebben inzicht in de invloed van dit leerplan en kunnen hier bewust en pro-actief mee omgaan.

Laag 3: INSTRUMENTEN
Studenten die gestalte willen geven aan de pedagogische opdracht hebben een instrumentarium nodig. Wanneer de studenten het programma hebben gevolgd, zijn ze meer toegerust om de betreffende instrumenten te hanteren in de eigen beroepspraktijk. Zij verwerven kennis, inzichten, vaardigheden en attituden die nodig zijn om verantwoord in de school te werken aan de vorming in waarden en normen.
Voorbeelden van zulke instrumenten zijn:

  • Kennis van de morele ontwikkeling. Leerkrachten weten hoe kinderen denken en redeneren als het gaat over morele kwesties en zij zijn in staat deze kennis ontwikkelingsgericht te verwerken in onderwijssituaties. Zij hanteren ervaringen en gebeurtenissen waarmee de kinderen worden geconfronteerd als uitgangspunt voor hun morele ontwikkeling.
  • Strategieen van waardenonderwijs. Leerkrachten kennen verschillende strategieen (waardenverheldering, waardenontwikkeling, waardenoverdracht en waardencommunicatie) en kunnen ze complementair hanteren. Het verantwoord hanteren van 'waardenoverdracht' verdient extra aandacht, omdat met name kinderen in de onderbouw van de basisschool zich nog bevinden in de fase van enculturatie. Beginnende leerkrachten hebben inzicht in allerlei valkuilen die kunnen voorkomen, zoals moraliseren, indoctrineren en neutraliseren. Ook kunnen ze werken met noties zoals perspectiefwisseling en interactieve competentie.
  • Modelleren / imitatieleren.Leerkrachten zijn zich ervan bewust dat leren een sociaal proces is waarbij allerlei modellen een rol spelen. Het gegeven dat zij zelf voor kinderen een identificatiefiguur zijn verdient niet allen aandacht maar dient ook richting te geven aan het pedagogisch handelen
De studenten moeten bovengenoemde 'instrumenten' in samenhang kunnen hanteren in de diverse vak-/ vormingsgebieden en bij vakoverstijgende activiteiten. Leerlingen worden in de basisschool voorbereid op het leven in een democratische samenleving. Daarom worden aankomende leraren middels het programmaontwerp Waarden & Normen geconfronteerd met realistische dilemma's en leersituaties die de sociaal-maatschappelijke praktijk van basisschool raken. In dat kader zal ook de vorming in democratisch burgerschap een punt van aandacht zijn.

Pendelen tussen beleving, praktijk en theorie

De opzet van het programma Waarden & Normen is even verstrekkend als de pedagogische opdracht als zodanig. Het is de overtuiging van de projectgroep dat de uitdaging van de pedagogische opdracht als schoolbrede uitdaging gezien moet worden. De diverse programma-onderdelen kunnen geVntegreerd worden aangeboden binnen de bestaande opleidingsdomeinen. Een apart 'vak' waarden en normen is binnen de lerarenopleiding ongewenst.
De projectgroep is van plan rond de hierboven beschreven lagen (eigen waarden en normen, het verborgen leerplan, de instrumenten ) producten te leveren.

Wat betreft de aanpak wordt uitgegaan van drie componenten die met elkaar samenhangen en op elkaar ingrijpen, nl.:
het geheel van de professionele kwaliteiten die een student zich eigen moet maken. Het gaat hier om de beroepshouding, de vaardigheden, kennis en inzichten die nodig zijn om de taak in het onderwijs te vervullen. Een belangrijke rol speelt het kunnen reflecteren op eigen beleving van de aspecten die in de verschillende lagen zijn gesitueerd.
Vervolgens de beroepspraktijk waarin de student professionele kwaliteiten leert ontwikkelen. Daarbij gaat het met name om de stage-activiteiten.

In de derde plaats wordt gekeken naar wat de PABO vanuit pedagogische -, psychologische - en (vak)didactische invalshoeken aan praktijktheorieen kan bieden. Met deze specifieke kennis kan het leren reflecteren van de student op de eigen beroepspraktijk naar een hoger niveau worden getild.
Het heen en weer pendelen tussen eigen ervaring en beleving, de praktijk en de theorie kan leiden tot gefundeerde professionaliteit.

Interactief en multimediaal

De bijdrage die de projectgroep wil leveren ten aanzien de realisering van het programma bestaat uit een multimediale interactieve leeromgeving. De keuze voor een leeromgeving (een goed voorbereide, relatief open situatie, waarbinnen actief geleerd kan worden) wordt ingegeven door de constructivistische opvatting dat leren actief en zelfstandig moet plaatsvinden. Door interactie tussen student, die zelf verantwoordelijk is voor het eigen leerproces, en de aangeboden leeromgeving kan om te beginnen de eigen (voor)kennis ter discussie gesteld worden. Vervolgens kan nieuwe kennis worden geconstrueerd. Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de leeromgeving biedt vele mogelijkheden. Om een idee te geven volgt een beschrijving van het eerste deelontwerp van een multimediale leeromgeving, die bestaat uit een demo-cd-rom 'De bus' en een internetomgeving. Overigens is de cd-rom "De bus" geen eindproduct. Het is een prototype waarvan de projectgroep veel heeft geleerd. Op dit moment wordt met deze cd-rom gewerkt op de deelnemende Pabo's. De evaluatiegegevens van gebruikers (studenten en docenten) spelen een rol bij de ontwikkeling van de volgende producten.

De cd-rom in de leeromgeving

De cd-rom bied in hoofdzaak de volgende leerfuncties:
- praktijksituaties en oefensituaties
- sleutelbegrippen en referentiekaders
- interactieve instructie
- activiteiten voor lesvoorbereiding.

De student-gebruiker van de CD-Rom 'De Bus' wordt, zoals in de inleiding al is aangegeven, geconfronteerd met videofragmenten van stagiaire Petra.
Zij komen in aanraking met enkele instrumenten die een leerkracht kan gebruiken bij de vorming in waarden en normen. Zij maken kennis met 'de valkuilen' van het indoctrineren, moraliseren en neutraliseren van waarden en met de methode van perspectiefwisseling.
De student-gebruikers worden in het programma telkens uitgenodigd de activiteiten van Petra te analyseren en hun visie op het gebeuren te geven. Ze kunnen daarvoor literatuur raadplegen die in een database verzameld is. In het programma wordt ook steeds aangegeven welke noties bij een bepaald fragment relevant zijn. De gebruikers kunnen via de mening van de mentor, een stage-maatje, een Pabo-docent en een paar kinderen uit de klas, op het spoor komen van wat zich afspeelt tijdens de lessen van Petra. Gaandeweg worden zij uitgenodigd hun evaluaties vast te leggen.

Uiteindelijk wordt hen gevraagd een eigen ontwerp van een les te maken op basis van de eerder geregistreerde eigen aandachtspunten. Hiervoor zijn lesvoorbereidingsformulieren opgenomen en kan via de database kennis gemaakt worden met allerlei lessuggesties.

De cd-rom als leeromgeving voor Pabo-studenten heeft iets aantrekkelijks. Er is sprake van een combinatie van elementen die bij gebruikelijke leermiddelen gescheiden voorkomen. Op deze cd-rom is de praktijk aanwezig via video-fragmenten. De student kan simultaan kennis nemen van relevante theorieNn en wordt voortdurend uitgenodigd tot reflectie en verwerking in een eigen werkconcept.
Door de multimediale aanpak worden studenten gestimuleerd om intensief te pendelen tussen eigen ervaring en beleving, de praktijk en de theorie. Dit kan leiden tot functionele kennis voor de beroepspraktijk.
Het proces van reflectie komt het beste tot zijn recht als twee of drie studenten samen het programma op de cd-rom doornemen. Dankzij de doorklikmogelijkheid naar de W&N internet site, behoeft het leerproces niet beperkt te blijven tot eenkleine kring. Het kan uitgebreid worden door contacten met medestudenten 'all over the world' en met tal van deskundigen, ook buiten de school.

De leeromgeving en internet

De mogelijkheden van internet zullen op korte termijn een wezenlijk element vormen van de multimediale W&N-leeromgeving. Het interactieve element kan hier optimaal tot zijn recht komen. Niet alleen in de zin van "voorgeplande interactiviteit", zoals dat bij een cd-rom meestal het geval is, maar ook in de zin van echte zelfgestuurde, inbreng.

Vanuit de cd-rom kan de gebruiker binnenkort verbonden worden met de web site 'Waarden & Normen' (thans onder constructie). Hier kunnen belangstellenden uitgebreide achtergrondinformatie vinden over de pedagogische opdracht van het onderwijs en verwijzingen naar andere web sites met interessante en actuele informatie over zaken die te maken hebben met de vorming in waarden en normen. Ook worden op de W&N site lessuggesties voor de basisschool aangeboden. Op deze wijze wordt de leeromgeving van de cd-rom aangevuld met actuele know houw.
Een tweede nieuwe mogelijkheid van internet betreft de communicatieve functie. Via internet kunnen PABO-studenten, PABO-docenten en leerlingen primair onderwijs deelnemen aan discussiegroepen of leergemeenschappen ("community of learners") op locaal, nationaal en internationale niveau.

Enkele belangrijke noties bij de vorming in waarden en normen zijn perspectiefwisseling en interactieve competentie. Het betreft vaardigheden die een lang leerproces vergen, dat waarschijnlijk nooit stopt. Deze vaardigheden kunnen ook worden ontwikkeld via electronische communicatie.
E-mail kan als medium voor lerenden op alle niveau=s van onderwijs worden ingezet. Inhoudelijk kan er gecommuniceerd worden over visies en praktijken waarin waarden en normen van belang zijn. De uitwisseling op afstand kan bijdragen aan een verrijking van leerprocessen; zeker ook van leerprocessen in de context van de lerarenopleiding.

Een volgende fase in het project Waarden & Normen is het gebruik van video-conferencing.
Waarden en normen moet je in een echte situatie beleven. Dat kan het beste in directe>life= confrontaties. E-mail geeft de mogelijkheid op schriftelijk niveau te communiceren. Daarbij ontbreken echter non-verbale signalen als elementaire informatiebron. Op dit punt kan video-conferencing een goede rol spelen. Studenten, leerlingen en leerkrachten kunnen elkaar als gesprekspartners zien. Individuen en klassen kunnen op directe wijze samen discussieren, projecten opzetten, uitvoeren en evalueren. Dat kan desgewenst met velen tegelijk over de hele aardbol.
De vorm van video-conferencing is ook bij uitstek geschikt om studenten te laten kijken naar life klasse-situaties. Contexten en situaties waarin waarden en normen expliciet worden besproken, kunnen zo veel directer en indringender door studenten worden beleefd. Kortom: video-conferencing kan een praktische en heel bruikbare verrijking zijn voor de waarden en normen leeromgeving.

Het is nog maar de start


In dit artikel zijn een aantal mogelijkheden van een multimediale leeromgeving waarden en normen genoemd. Het zal duidelijk zijn geworden dat er met betrekking tot de uitwerking van deze leeromgeving nog veel te doen is. Er wordt hard gewerkt aan de uitwerking en vormgeving van de Waarden & Normen-leeromgeving. Nieuwe mogelijkheden moeten worden getest op hun effectiviteit. De projectgroep staat midden in een proces, waarin zij via try-outs en evaluatie telkens een stap verder probeert te komen. Reacties en nieuwe ideeNn zijn dan ook van harte welkom.


Literatuur

BRONKHORST, J. Towards an integrated multi media learning environment for moral education. Paper presented at the ATEE conference, Macerata, 1997

FORUM VITAAL LERAARSCHAP, Beroep in beweging, beroepsprofiel leraar primair onderwijs. Utrecht 1995.

HERTVELDT, F., VANNESTE, P. en WYLIN, B., Internet, een nieuw didactisch medium, Antwerpen, 1997

HUFFMAN, H.A., Developing A Character Education Program, Alexandria 1994.

KLAASSEN, C., De pedagogische opdracht in een postmoderne tijd.
Tijdschrift VELON 1993, 4.

KLAASSEN, C., Socialisatie en Moraal, Onderwijs en waarden in een laat-moderne tijd. Leuven / Apeldoorn 1996.

MEERVELD, J. (red), Multimediale interactieve leeromgeving waarden en normen, Projectgroep Waarden & Normen Lerarenopleidingen Basisonderwijs Overijssel, Hengelo, 1997

VERENIGING DE SAMENWERKENDE PEDAGOGISCHE CENTRA, Startbekwaamheden Leraar Primair Onderwijs (Vierde versie: toetsingsversie), Utrecht, 1997

STEVENS, L.M. (voorzitter), Hoofdlijnen van een gemeenschappelijk leerplan pabo, uitgave Procesmanagement Lerarenopleidingen, 1997

VALSTAR, J.G., Basisdocument: het paradoxale proces, Projectgroep Waarden & Normen Lerarenopleidingen Basisonderwijs Overijssel, Hengelo 1997.

VEUGELERS, W., Docenten en de pedagogische opdracht van het onderwijs. Tijdschrift VELON 1994, 4.


Over de auteur:
Hans Meerveld is docent godsdienst aan de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle. Hij is lid van de projectgroep Waarden & Normen. De andere leden van de zijn: John Bronkhorst (Hogeschool Edith Stein / Onderwijscentrum Twente, Hengelo), Fanny Pliester (Hogeschool IJselland, Deventer), Johan Valstar (Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle) en Albert Vrolijk (Katholieke Pabo Zwolle, Zwolle).


(*) In de uitgave "Multimediale interactieve leeromgeving Waarden & Normen" zijn op pagina's 30-32 schematisch inhouden samengevat die in het Pabo-curriculum kunnen worden opgenomen.

  • Dit artikel werd gepubliceerd in het Themanummer 'Waarden Leren' van het Tijdschrift VELON, W.Veugelers, J.G.Valstar (red.) 1998, jg.19,nr.3.
  • Dit themanummer is te bestellen bij het VELON Redactiebureau. E-mailadres: velon@worldaccess.nl

Terug naar Studiehoek 2: Artikelen