Inprenting, onderrichting en aanvaarding
 
1) "Inprenting impliceert alle vormen van gewoontevorming, van het aanleren van een gedragsrepertoire. Het initiatief ligt hier geheel bij de opvoeder. Hij of zij, en niet het kind (!), bepaalt de inhoud van het gedragsrepertoire. Het kind moet eenvoudigweg leren bepaalde dingen te doen en te laten".
 
2) "Bij onderrichting kunnen we denken aan alle minder of meer dwingende vormen van informatie-overdracht, met als doel dat het kind zich volgens de juiste normen gaat gedragen. Ook hier ligt het initiatief bij de opvoeder. Maar informatie-overdracht vergt altijd ook een beantwoording van dat initiatief; een bereidheid van de kant van de leerling zich ervoor open te stellen".
 
3) "Waarden en normen vragen ook om aanvaarding. Dat aanvaarden, of beter gezegd: het op zich willen nemen, is echter iets dat de leerling uitsluitend zelf kan doen. Daarmee is het accent volledig verschoven in de richting van de zich ontwikkelende persoonlijkheid van de leerling zelf. Overdracht van waarden en normen is uiteindelijk pas bereikt als de leerling zich bepaalde waarden en normen heeft eigen gemaakt. Niet alleen als routine, en niet alleen als kennis. Een waarde is pas een waarde voor iemand, als ze geworteld is in de hele persoonlijkheid".

Bron:
dr. A.W. van Haaften, Pedagogiek tussen norm en grondslag, in: Pedagogisch Tijdschrift, 1992,2.

Terug naar sleutelbegrippen