De waarheid (1)

Betty Warner was niet slecht, maar ze had honger en de portefeuille die uit de jaszak van de man stak maakte iets in haar wakker. Ze had overal tevergeefs naar werk gezocht. Ze was koud geworden en een warenhuis binnengestapt. Niet om er iets te kopen, maar om zich te warmen. En daar stond opeens die man voor haar en een portefeuille die ze alleen maar hoefde te pakken.
Ze deed haar best om niet naar de portefeuille te kijken. Maar het ding stak wel erg verleidelijk naar buiten. Trouwens, aan de man kon ze zien dat hij best iets kon missen. Van het geld dat zijn pak gekost moest hebben, zou zij maanden kunnen leven.
Betty keek om zich heen. Ze zag een kleine, oude dame en twee meisjes die luidruchtig stonden te praten. Verder niemand. En als die oude dame haar zakdoek niet had gezocht en die meisjes niet doorgelopen waren, was er niets gebeurd.
Maar nu pakte ze de portefeuille met een snelle beweging en stopte hem in haar tas.
Het verschrikkelijke ogenblik was voorbij. Ze was weer gewoon dat aardige meisje, dat nooit iets verkeerd had gedaan. Met een onschuldig gezicht keek ze naar een toonbank.
" Je ziet er moe uit. Heb je wel..."
Betty schrok. De kleine, oude vrouw had haar aangesproken. Was ze haar gevolgd? "Nee, nee.. eh... ik moet weg'", stotterde Betty. De warme lucht en haar lege maag maakten haar duizelig. Ze struikelde. Haar tas viel. Ook dat nog! De oude vrouw bukte zich en raapte Betty's tas op. "Kom maar. Dan gaan we even ergens zitten…"
Betty hoorde haar nauwelijks. Daar zag ze de man van de portefeuille aankomen. Een agent in uniform liep naast hem.
"Ik wil niet beweren dat zij het gedaan heeft. Maar zij stond wel bij mij in de buurt", sprak de man met luide stem.
Betty kon wel door de grond zakken. Wezenloos staarde ze voor zich uit toen de agent haar tas onderzocht. "Het spijt me, ze heeft hem niet. Ik denk dat u hem toch ergens verloren bent".
Na een verontschuldiging liepen de beide mannen weer verder. Betty keek hen na, bleek en niet begrijpend.
'Kom nu maar,' zei de oude vrouw die alles had meegemaakt, 'een kopje koffie met iets erbij.'
Betty ging mee. Zonder protest.

Terwijl ze tegenover elkaar zaten, legde de oude dame opeens de portefeuille op tafel. 'Die heb ik uit jouw tas gehaald toen je struikelde,' zei de vrouw. Betty verstijfde. 'Waarom heeft u dat gedaan? Waarom heeft u niets gezegd toen ze ... ?"
"Ach kind, zoiets gebeurt zo vaak... Beloof me, dat je zoiets nooit meer doet !"
"Ik beloof het,' zei Betty, 'het was afschuwelijk. Ik doe het nooit meer !"
"Kijk, daarom heb ik het gedaan," sprak de oude dame: "Drink nu maar je koffie".
'Maar.. wie bent u?' vroeg Betty.
De kleine, oude dame keek haar met een glimlach aan en zei: 'Ik ben alleen maar de winkeldetective'.

Terug naar Werken met verhalen