Morele opvoeding in intercultureel perspectief

Enkele overwegingen

Max Dohle

 
Inleiding
Ontwikkeling van moreel besef
Universeel patroon
Morele opvoeding
Moreel inzicht
Moreel klimaat
Morele emoties
Verschuivingen in de opvoeding
Verschuivingen op school

Migranten
De traditionele opvoeding
Zwart-wit contrast
Zwarte en witte scholen
De moderne opvoeding en de morele vorming
De traditionele opvoeding en morele vorming
Autoritair
Schuld en schaamte
Subtiel onderscheid

Conclusies en aanbevelingen
Straf en beloning
Moreel klimaat van de school
Moreel inzicht
Morele emoties
Intercultureel onderwijs en morele opvoeding
Literatuur

 
Inleiding
In dit artikel zal ik trachten na te gaan hoe in het multiculturele basisonderwijs de ontwikkeling van het moreel besef van kinderen plaats zou kunnen vinden. Daarbij is de kernvraag: waar liggen goede mogelijkheden en waar liggen de beperkingen van de westerse visie op de morele opvoeding ?
    Ik richt me allereerst op de belangrijkste peilers in de morele opvoeding: de bevordering van het moreel denken, van het moreel voelen en van het moreel klimaat op school. Deze peilers worden allereerst kort besproken.
    Vervolgens wordt de traditionele opvoeding van kinderen in allochtone gezinnen afgezet tegen de opvoeding in het moderne westerse gezin (de termen modern en traditioneel geven geen waardeoordeel over de kwaliteit). De westerse optiek ten aanzien van morele opvoeding correspondeert met de ontwikkelingen van het moderne westerse gezin. De opvoeding in het westerse gezin heeft de laatste dertig jaar grote veranderingen ondergaan, veranderingen die het traditionele allochtone gezin niet heeft doorgemaakt.
    Tenslotte wordt besproken in hoeverre de westerse opvattingen toepasbaar zijn in basisschoolgroepen met veel allochtone leerlingen.

 
Ontwikkeling van moreel besef inhoud

Over het algemeen wordt de bevordering van het moreel besef van kinderen als het belangrijkste opvoedingsdoel gezien. Piaget en na hem Kohlberg zijn de pioniers geweest die onderzoek deden naar de ontwikkeling van het moreel besef van kinderen. Door aan kinderen morele vraagstukken voor te leggen, stelde Piaget vast dat er een patroon te zien was in het denken van kinderen over morele kwesties. Kohlberg verfijnde het onderzoek van Piaget en kwam tot de conclusie dat het morele redeneren van kinderen een ontwikkeling kent dat volgens een vast, onomkeerbaar proces verloopt. Kohlberg leidde er een ontwikkelingsmodel uit af dat uit aantal stadia bestaat.

Het ontwikkelingsmodel van Kohlberg

Met dit model stelde men vast dat het ongunstig was wanneer kinderen in hun morele ontwikkeling bleven steken. Zo bleek bij jeugddelinquenten , - vergeleken met hun leeftijdgenoten, het moreel besefachter te blijven. Men veronderstelde dat de ontwikkeling van het moreel denken van kinderen kon bijdragen aan het voorkomen van ongewenst gedrag.
Er is kritiek gekomen op het werk van Kohlberg. Een van de kritiekpunten is dat zijn werk te eenzijdig op verstandelijke kant is gericht en veel minder op de emotionele kant van persoonlijke betrokkenheid bij slachtoffers van een morele gebeurtenis. Lof is er alom voor het feit dat Kohlberg het morele denken in kaart heeft gebracht. Hoe men ook over zijn werk oordeelt, Kohlberg gaf met zijn onderzoek nieuwe impulsen aan het onderzoek naar de morele ontwikkelingen, maar vooral ook aan de opvoedkunde zelf.

 
Universeel patroon inhoud

Nadat Kohlberg had vastgesteld hoe het moreel denken zich ontwikkelde bij Amerikaanse kinderen, was hij uiteraard nieuwsgierig naar de vraag of deze ontwikkeling universeel was (d.w.z.: ook buiten de VS, buiten de westerse wereld). vastgesteld kon worden. Zijn onderzoek werd daarom wereldwijd uitgebreid. Turkije was één van de landen waar Kohlberg zijn onderzoek voortzette. Hij concludeerd dat er inderdaad sprake was van een universele ontwikkeling van het moreel besef van kinderen. Overal ter wereld kon deze ontwikkeling worden aangetroffen. In andere culturen bleken met name volwassenen andere accenten te leggen in hun denkpatronen. Voor niet-westerse volwassenen prevaleert de gemeenschapszin en het groepsbelang vaker boven het individuele belang van de westerse samenleving. Maar het onderliggende morele denkproces bleek volgens Kohlberg en zijn leerlingen overal ter wereld volgens een vast patroon te verlopen.
Moderne onderzoekers menen dat voor de eerste drie stadia van de morele ontwikkeling zeker opgaat. Dat wil zeggen dat kinderen overal ter wereld dezelfde ontwikkeling in hun moreel denken (kunnen) doormaken tot en met het derde stadium uit het model van Kohlberg. Het zijn de stadia die van belang zijn in het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Ik laat deze stadia hier onbesproken, ze zijn in elk handboek terug te vinden.

 
Morele opvoeding inhoud

Op basis van deze nieuwe inzichten in de ontwikkeling van het moreel besef van kinderen, ontstond een nieuwe visie op de morele opvoeding die zou breken met de traditionele deugdenopvoeding, waarin morele vaardigheden als het betrachten van naastenliefde worden aangeleerd. Kohlberg wees de deugdenbenadering af omdat opvoeders nauwelijks overeenstemming hadden over welke deugden aangeleerd zouden moeten worden, en bovendien omdat mensen die dezelfde deugden aanhingen in morele situaties toch tot totaal verschillende beslissingen kwamen. Een bijkomend probleem was dat het (verplicht) betrachten van naastenliefde door kinderen op zichzelf nog niets zegt over de intentie waarmee dat gedaan wordt. Doet een leerling dat omdat het moet? Omdat hij niet achter wil blijven ten opzichte van de ander? Omdat hij indruk wil maken op iemand? Of omdat hij werkelijk begaan is met het lot van mensen? In de ogen van hedendaagse opvoedkundigen is een daad pas moreel wanneer er een morele intentie achter zit.
Daarnaast werd vanaf de jaren zestig het eenzijdig opleggen van waarden en moraliseren van de hand gewezen, ook al omdat onderzoek aangaf dat moraliseren geen wezenlijke bijdrage leverde aan de morele vorming van de jeugd. Er werden nieuwe wegen ingeslagen.

 
Moreel Inzicht
inhoud

De eerste nieuwe weg die ingeslagen werd, was die van het bevorderen van het moreel inzicht bij kinderen; het beïnvloeden van de morele cognitie. Aan kinderen werden morele dilemma's voorgelegd die het denken over morele kwesties duurzaam zouden verbeteren. Het werkte in bescheiden mate. Uit modern onderzoek over deze benadering weten we inmiddels dat het vooral van belang is kinderen in groepsverband meningen te laten uitwisselen over morele vraagstukken. Met name het redeneren over de mening van anderen zou stimulerend werken op het moreel besef van kinderen. Leeftijdgenoten hebben zo invloed op elkaars moreel besef, - wat Piaget overigens al veronderstelde in zijn theorie over de morele ontwikkeling. Hij wees ons al op het belang van de sociale omgang met leeftijdgenootjes voor de morele ontwikkeling. De sociale omgang met leeftijdgenootjes geeft een belangrijke morele boodschap door aan kinderen. Spelen, ruzie, verzoening, samenwerken en zeker vriendschap zijn belangrijke inspiratiebronnen voor het moreel besef van kinderen.
Hoewel in het verleden vooral fictieve morele dilemma's werden besproken, wordt tegenwoordig de voorkeur gegeven aan het bespreken van actuele dilemma's; dilemma's die zich daadwerkelijk voordoen in het leven van de leerlingen.

 
Moreel klimaat
inhoud

Kohlberg zelf richtte zich niet zozeer op het rechtstreeks bevorderen van het moreel inzicht bij kinderen, maar op het moreel klimaat van de scholen. Door de morele atmosfeer op de school ingrijpend te wijzigen, zou het moreel gedrag van kinderen positief beïnvloed kunnen worden, stelde hij. Hij kreeg gelijk. Rechtvaardigheid, openheid, dialoog zijn de steekwoorden voor een nieuwe schoolklimaat. Volgens Kohlberg moesten kinderen de kans krijgen in een democratische omgeving te participeren en deel uit kunnen maken van een groep waarbinnen zij zich thuis voelen. Het werkte beter dan het bespreken van morele dilemma's, - zij het vooral in het voortgezet onderwijs. De zogenoemde rechtvaardige schoolomgevingen bleken het ongewenst gedrag van kinderen in sterke mate te beperken. Er werd bijvoorbeeld minder gespijbeld en vernield op de rechtvaardige school.
Het zijn echter benaderingen die in het basisonderwijs nog nauwelijks in de praktijk zijn uitgewerkt. Anderen zoals Gilligan (‘morality of care') leggen het accent meer op het emotionele aspect van het moreel klimaat: de zorg voor elkaar, betrokkenheid bij elkaar.

 
Morele emoties
inhoud

Een derde benadering van de psychologie stelt dat we niet zozeer de kennis en het inzicht van kinderen moesten vergroten, maar vooral hun betrokkenheid bij wat anderen overkomt. Emoties, en met name empathie - meevoelen en meeleven met anderen - zouden ons aanzetten tot pro-sociaal gedrag; gedrag dat anderen tot voordeel strekt. Het grootse gevaar op de wereld zou wel eens de morele onverschilligheid van mensen kunnen zijn, het feit dat mensen zich nauwelijks betrokken voelen met het tragische lot dat anderen op deze wereld overkomt.

Auschwitz werd gebouwd op haat, maar de weg er naar toe was geplaveid met onverschilligheid (Ian Kershaw).

Doel van de morele vorming zou dus het vergroten van de morele empathie moeten zijn bij kinderen. Het vergroten van de morele betrokkenheid wordt vaak toegepast in combinatie met de andere benaderingen van de morele opvoeding. Empathie is in. Sommige lezers zullen de emotionele benadering van morele ontwikkeling kennen uit de populaire literatuur die de laatste jaren is verschenen over het vergroten van het EQ, de emotionele intelligentie. Empathie neemt er een belangrijke plaats in, niet alleen binnen de morele opvoeding, maar ook als basis van vrijwel alle sociale vaardigheden van mensen. Zich verplaatsen in anderen, in hun gedachten en gevoelens daar gaat het om.

 
Verschuivingen in de opvoeding inhoud

Mede onder invloed van economische vooruitgang, de psychologie, de liberalisering van normen in de samenleving en de democratisering van het hoger onderwijs, veranderden ook de opvoedingspatronen in de westerse gezinnen. De traditionele patronen werden los gelaten en openheid en onderhandeling kwamen ervoor in de plaats. De "bevelshuishouding" van weleer veranderde in een "onderhandelingshuishouden" waarbij kinderen steeds meer inspraak kregen in het gezin en hun eigen bestaan. De opvoedingsstijl veranderde steeds vaker in een democratische stijl waarbij kinderen weliswaar geleid werden door volwassenen, maar doelbewust en steeds meer verantwoordelijkheid kregen toegewezen naarmate zij ouder werden. Traditionele rolpatronen werden (zij het enigszins) doorbroken. Mondigheid, zelfontplooiing, zelfontdekking, onafhankelijkheid en gewetensopvoeding werden de nieuwe pedagogische doelstellingen in het westerse gezin. Veel was bespreekbaar, nieuwsgierigheid werd gestimuleerd. De bewegingsvrijheid van kinderen werd steeds groter en er werd steeds vaker onderhandeld met de opvoeders op basis van gelijkwaardigheid. Ook de samenleving kreeg in bepaalde sectoren meer en meer behoefte aan mondige, zelfstandige, creatieve mensen.

 
Verschuivingen op school inhoud

Het onderwijs stond niet stil en veranderde ingrijpend. In het basisonderwijs wordt tegenwoordig veel meer rekening gehouden met de sociale en emotionele ontwikkeling van de kinderen. Het onderwijs probeert aansluiting te vinden met deze ontwikkeling zodat er sprake is van een ononderbroken ontwikkelingslijn en ook een brug geslagen wordt tussen de opvoeding thuis en op school. Het onderwijs democratiseerde, er was meer openheid en zelfstandigheid en zelfontplooiing worden meer en op prijs gesteld, regels werden bespreekbaar gemaakt. De frontaal didactische aanpak werd doorbroken, er kwam differentiatie en groepswerk. Het onderwijs werd verregaand geïndividualiseerd. Mondigheid, kinderen mondig maken waren met name de termen die de ronde deed in onderwijs politieke kringen.

 
Migranten inhoud

De bomen groeiden ten tijde van de bovengenoemde verschuivingen tot ver in de hemel. Er ontstond op de arbeidsmarkt een overschot aan werk. In de vraag naar werknemers werd voorzien door het aantrekken van de toen zo genoemde gastarbeiders. Zij migreerden uit niet westerse, agrarische culturen zoals Marokko en Turkije, waar de opvoedingstradities onveranderd waren gebleven. De migranten verhuisden van een overwegend agrarische, vaak nomadische schriftloze cultuur naar een geïndustrialiseerde samenleving die bovendien hard op weg was naar een technologische samenleving.

 
De traditionele opvoeding inhoud

In de meeste samenlevingen op deze wereld maken mensen in de eerste plaats deel uit van een groep, meestal de grootfamilie. De opvoeding is daar vooral gericht op gemeenschapszin en de inpassing van de kinderen in de groep. Uitvallers kan de familie zich niet veroorloven. De familie was en is in de eerste plaats de enig groep of de enige voorziening waarop je kunt terugvallen, levenslang. Ook al levert de traditionele opvoeding problemen op, er is een sterke zorg voor elkaar. Kinderen wordt geleerd om levenslang betrokken te blijven bij het wel en wee van de familieleden. De waarden in het traditionele gezin zijn: loyaliteit ten opzichte van de familie, verantwoordelijkheid ten opzichte van de familie, beleefdheid, gehoorzaamheid, respect voor ouderen. De rolpatronen van man en vrouw, jongen en meisje liggen vast.
Het traditionele gezin wordt tegenwoordig ook wel aangeduid als een bevelshuishouding, waar ouderen, vaak mannen het voor het zeggen hebben. Het is een cultuur die overigens niet zozeer met godsdienst te maken heeft, maar met de cultuur van de agrarische samenleving zonder sociale voorzieningen. Nog niet zo heel lang geleden was het ook in Nederland gebruikelijk kinderen op deze wijze groot te brengen.
In een traditionele opvoeding worden jonge kinderen vooral vrij gelaten en emotioneel warm opgevoed. Er zijn weinig regels voor jonge kinderen. Maar als het kind een jaar of zes geworden is of later worden de teugels strak aangetrokken. De vader neemt de opvoeding van zijn vrouw over. Het kind wordt geleerd wat zijn plek is in het gezin en zijn familie. Zijn rol ligt vanaf nu vast in traditionele rolpatronen en er is een zeer grote hoeveelheid ongeschreven regels voor het gedrag. Tegenspraak wordt niet geduld en veel keuzemogelijkheden worden het kind niet gegund.

 
Zwart-wit contrast inhoud

Het beeld dat ik hierboven zowel voor de moderne als voor de traditionele opvoeding schets, is natuurlijk zwart-wit en kent in de werkelijkheid allerlei grijswaarden. Toch maakt het als beeld een en ander duidelijk over de belangrijkste tendensen in de opvoedingspatronen in verschillende culturen. Een cultuur wordt overigens met name zichtbaar in de opvoeding, omdat daar de belangrijkste waarden en normen worden overgedragen.
Waar in de moderne westerse opvoeding aan het jonge kind duidelijke grenzen worden gesteld, krijgen peuters en kleuters in de traditionele opvoeding veel vrijheid. Regels over het tijdstip van slapengaan zijn er bijvoorbeeld nauwelijks: het kind wordt pas naar bed gebracht als het - tussen de volwassenen in -, op de bank in slaap is gevallen. Krijgt het oudere kind in de moderne opvoeding steeds meer verantwoordelijkheid en keuzevrijheid, zo krijgt het kind in de traditionele opvoeding steeds meer regels en verplichtingen opgelegd. Deze opvoedingspatronen liggen dus omgekeerd in de twee geschetste tradities.

 
Zwarte en witte scholen inhoud

De Nederlandse scholen waren grotendeels ingesteld op de veranderde opvattingen over opvoeding en scholing, toen een nieuwe groep kinderen zich na de gezinshereniging aandiende. De allochtone kinderen waren van huis uit niet gewend aan zoveel vrijheid en keuzemogelijkheden die hen door de Nederlandse scholen geboden werd. Het was en is verwarrend om thuis strikt opgevoed te worden en op school zoveel vrijheid te krijgen. Hoewel veel kinderen zich goed kunnen handhaven en goed kunnen omschakelen van de ene naar de andere cultuur, is een aantal niet in staat zich te handhaven. Zij komen in de problemen en kunnen niet goed omgaan met deze breuk tussen de cultuur thuis en op school. De ouders menen dat hun kinderen teveel vrijheid krijgen op school en op straat, de leerkrachten vinden dat de kinderen thuis veel te eenzijdig streng aangepakt worden.
Scholen beginnen zich daardoor toch weer gedeeltelijk aan te passen aan de cultuur van de allochtone leerlingen. In de Volkskrant van 15 mei 1999 worden twee Montessorischolen voor het voortgezet onderwijs in Amsterdam beschreven: het College in Oost, het Lyceum in Zuid. De school in Oost heeft een vrij groot percentage allochtone leerlingen (62 %). Het lyceum in Zuid is een traditionele Montessorischool met veel roomblanke elitekinderen, die een grote mate van zelfstandigheid toegekend krijgen op school. Hoewel beide scholen gebaseerd zijn op het Montessorisysteem, waar zelfstandigheid een belangrijke rol speelt, ontwikkelden beide scholen zich tegengesteld. In de zwarte school speelt discipline nu weer een grote rol, omdat leerlingen zich vaak niet houden aan afspraken. Komen ze te laat, dan gaat er vrijwel onmiddellijk een signaal uit naar huis. De leerlingen op de zwarte school komen zelden toe aan zelfstandig werken op school, hoewel dat een speerpunt is in het systeem dat Maria Montessori voorstond.

 
De moderne opvoeding en de morele vorming inhoud

Steekwoorden in de hedendaagse morele opvoeding zijn democratie, moreel inzicht en morele emoties (zoals empathie). Westerse deskundigen achten vooral deze drie zaken van belang voor de morele vorming van kinderen. Daarbij wordt aangeraden om jonge kinderen heldere (!) grenzen aan te geven, maar tegelijkertijd de kinderen te vertellen wat de gevolgen zijn van hun gedrag voor anderen (inductief reageren: "Als je haar knijpt, doe je haar pijn"). Naarmate kinderen ouder worden, krijgen zij steeds meer verantwoordelijkheden toegekend. Zij worden zo voorbereid op de vele morele beslissingen die zij zelfstandig moeten gaan nemen in hun leven.
Kinderen worden bij ongewenst gedrag aangesproken op hun geweten en daarmee dus in het geval van ongewenst gedrag op hun schuldgevoelens. Schuld is een morele emotie, een emotie die bij daders kan voorkomen als gevolg van een morele gebeurtenis. Een dader krijgt spijt van zijn gedrag en voelt zich schuldig voor wat hij heeft aangericht bij het slachtoffer. In de westerse opvoeding worden kinderen bij ongewenst gedrag doorgaans aangesproken op hun schuldgevoelens.

 
De traditionele opvoeding en morele vorming inhoud

Gedragscorrectie is een belangrijk manier van moreel opvoeden van kinderen in de traditionele opvoeding. Door het ongewenste gedrag van kinderen te corrigeren, te bestraffen, wordt getracht de neiging dit gedrag te herhalen af te leren. Niet alleen de ouders passen deze correctie toe. In de herkomstlanden worden kinderen ook buiten het gezag van hun ouders voortdurend gecorrigeerd. Op straat bijvoorbeeld. Het is deze sociale controle die bijna volledig ontbreekt in de Nederlandse samenleving. Nederlanders bemoeien zich liever niet rechtstreeks met de opvoeding van andermans kinderen. In Amsterdam is nu een project gestart waarin Marokkaanse ouders ‘s avonds op straat Marokkaanse kinderen aanspreken op hun ongewenste gedrag ("speel jij nu nog op straat, andere kinderen van jouw leeftijd slapen al. Je moet morgen vroeg naar school"). Het project is gestart als gevolg van de rellen met Marokkaanse jongeren en het groeiende inzicht dat ook de Marokkaanse ouders bij zullen moeten dragen het probleemgedrag te keren.
In hoeverre allochtone ouders ook inductief reageren, kinderen wijzen op de gevolgen van hun ongewenste gedrag is mij niet bekend. Voor zover ik weet is er geen onderzoek bekend over inductief reageren bij allochtone gezinnen

 
Autoritair
inhoud

De traditionele opvoeding is doorgaans autoritair, een grote hoeveelheid ongeschreven regels worden van bovenaf eenzijdig aan kinderen opgelegd. Er vindt hoofdzakelijk correctie plaats in de vorm van straf en beloning bij gewenst en ongewenst gedrag. Westerse deskundigen twijfelen echter over de bijdrage die met name straf levert aan de morele vorming van kinderen. Straf wijst immers de dader alleen op de gevolgen van zijn gedrag voor hemzelf. Zonder verdere toevoeging wijst het niet op de gevolgen van het gedrag voor het slachtoffer. Het geeft de dader dus geen moreel inzicht of vorm van meeleven met het slachtoffer. Juist inzicht in de gevolgen van gedrag op slachtoffers zou van belang zijn bij het bevorderen van het moreel inzicht bij daders en de betrokkenheid bij slachtoffers. We zouden niet moeten stelen omdat we daarvoor gestraft worden, maar omdat we de slachtoffers daarmee sterk benadelen, zowel in hun eigendom als in de gevoelens. Pas als dergelijke inzichten aanwezig zijn bij daders, zou de kans op herhaling van het ongewenste gedrag gaan afnemen. Hoewel er natuurlijk veel meer factoren een rol kunnen spelen bij ongewenst gedrag, zoals bijvoorbeeld de invloed van de groep en de innerlijke kracht om verleidingen te kunnen weerstaan. Bovendien worden allochtone kinderen met een grote hoeveelheid problemen geconfronteerd, waaronder bijna dagelijks met discriminatie. Een aantal kinderen veroorzaakt mede daardoor problemen. De vraag wordt echter opgeroepen waarom de meeste allochtone kinderen niet of nauwelijks narigheid veroorzaken, hoewel ze doorgaans met dezelfde problemen geconfronteerd worden.
Met deze overwegingen is overigens niet gezegd dat straf op zich ongewenst zou zijn. Natuurlijk kan een opvoeding vaak niet uit zonder straf. Het gaat er evenwel om wat aan meerwaarde aan de straf wordt toegevoegd.

 
Schuld en schaamte
inhoud

In de westerse opvoeding speelt het aanspreken op het eigen geweten een belangrijke rol, kinderen worden als daders aangesproken op hun schuldgevoelens. Schaamte is echter de overheersende emotie in de traditionele culturen. Zij worden vaak omschreven als schaamteculturen. Wat men vooral bij groepsleden probeert te voorkomen is dat zij met hun gedrag schande over de familie afroepen. De angst om schande en schaamte te brengen over je familie is daarom heel sterk aanwezig. Je hangt de vuile was dus beslist niet buiten. Je liegt bij wijze van spreken nog liever over je gedrag, dan dat je je familie te schande maakt.
Tijdens een van de trainingen, die ik voor scholen geef op het gebied van de morele opvoeding, gaf een leerkracht het volgende voorbeeld dat zij volstrekt onbegrijpelijk vond:
Er waren een paar dure hardloopschoenen gestolen van een van de leerlingen. Een van de allochtone kinderen kwam vervolgens op deze schoenen naar school. De schoenen konden aan een speciaal kenmerk makkelijk herkend worden als de gestolen schoenen. Hoewel de jongen erop gewezen werd dat hij de gestolen schoenen aan had, bleef hij bij hoog en laag ontkennen dat hij de schoenen had gestolen. Hij zou ze nieuw gekocht hebben.

Het is typisch westers is om iemand op deze wijze rechtsreeks te confronteren met zijn gedrag, en de jongen voelde zich daardoor waarschijnlijk behoorlijk in het nauw gedreven. Mijn interpretatie op afstand was dat de jongen door de diefstal toe te geven schande over zijn familie zou afroepen. Dat nooit. Door zijn angst voor deze schande moet liegen moet hem een veel beter keuze geleken hebben, zelfs nu overduidelijk was dat hij de gestolen schoenen droeg. Er werd hem echter geen andere uitweg geboden.

 
Subtiel onderscheid inhoud

Schuld, schaamte en angst voor schaamte zijn dus belangrijke drijfveren om je goed te gedragen. De morele emoties schuld en schaamte liggen dicht bij elkaar, maar er is een subtiel, maar belangrijk verschil: bij schuld zijn je eigen waarden en normen leidraad voor je gevoel; bij schaamte zijn het de waarden en normen van anderen (je familie bijvoorbeeld) leidraad voor je gevoel. Bij schaamte weegt in belangrijke mate mee wat anderen van jouw gedrag vinden. Bij schuld speelt het eigen geweten een belangrijke rol.

 
Conclusies en aanbevelingen inhoud

Wanneer we de westerse ideeën over de morele opvoeding toetsen aan de praktijk van de traditionele opvoeding, laat deze opvoeding in westerse ogen te wensen over. Ik zal een bespreking voeren aan de hand van een aantal in het artikel genoemde onderwerpen.

 
Straf en beloning
inhoud

Met name de autoritaire, slechts bestraffende kant van de traditionele opvoeding schiet in de ogen van westerse opvoeders wel te kort. Ik benadruk hier het woord "westerse" omdat de traditionele opvoeding in de herkomstlanden van de migranten goed functioneert. Er is in deze landen weinig ruimte voor eigen initiatief of mislukking. Mensen die buiten de boot vallen moeten binnen de familie opgevangen worden. Een sociaal vangnet zoals in Nederland ontbreekt er. De groep verdraagt dus geen buitenbeentjes en dus nauwelijks creativiteit of zelfstandigheid van de groepsleden.
We moeten niet vergeten dat Nederland behoort tot de top vijf van meest geïndividualiseerde landen ter wereld. Mensen die buiten de boot vallen worden meestal opgevangen, hoewel we over de kwaliteit van deze opvang van mening kunnen verschillen. Buiten de boot vallen in traditionele zin betekent dat je volledig wordt afgesloten van de contacten met je familie, met alles wat je in je leven had.
De vraag is echter of de traditionele opvoeding in een westers land wel voldoet. Hier kunnen kinderen wel buiten de boot vallen, hier worden zij wel opgevangen. Hier worden zij aan de grote verleidingen van de westerse samenleving blootgesteld. Allochtone Kinderen zien dat autochtone kinderen veel meer wordt toegestaan. Allochtone kinderen weten zich soms geen raad met de grote vrijheid van de buitenwereld tegenover de strikte gezagsverhoudingen in het gezin. Een en ander mag blijken uit de aanpassingen die de zwarte Montessorischool heeft moeten doen. De zwarte school heeft een cultuur die veel strikter is dan Montessori ooit bedoeld heeft.
Straf is nodig, harde straffen worden afgewezen. Maar wil straf effectief zijn voor de morele ontwikkeling van het kind, dan zal het ook op de gevolgen van het gedrag voor het slachtoffer gewezen moeten worden: "hoe voelt hij zich als jij je zo gedraagt? Vindt hij het leuk wat jij doet? Waarom niet?" Etc.

 
Moreel klimaat van de school
inhoud

Democratisering van een zwarte school lijkt twee stappen te ver. Het opvoedingsklimaat thuis en op school zouden wel eens elkaars tegenpolen kunnen worden. Dat is ongewenst. Op de eerste plaats lijkt het daarom gewenst een brug te slaan tussen de opvoeding thuis en op school. Dat hoeft uiteraard niet te betekenen dat opvoedingsmaatregelen die de school volstrekt afwijst, ingevoerd zouden moeten worden. Het betekent wel dat scholen naast de verschillen in opvoeding gaan bezien wat de overeenkomsten zijn of kunnen zijn. Hoe men elkaar tegemoet kan komen. Er zouden stappen in elkaars richting gedaan kunnen worden. De scholen zouden bijvoorbeeld helder op kunnen treden tegen laat komen en spijbelen.
Ten aanzien van het straffen zouden de ouders zouden gewezen kunnen worden op het opvoedkundige aspect van confrontatie met de gevolgen van het ongewenste gedrag voor het slachtoffer.
Er zijn natuurlijk veel meer transculturele aspecten te bespreken. Ik verwijs de lezer daarom graag naar het werk van Edu Dumasy: Kleurrijk onderwijs (Thieme). Daarin wordt de transculturele pedagogiek, met het overbruggen van cultuurverschillen besproken. Ook worden er vele morele situaties besproken in multiculturele scholen.
Wat de disciplinering van de leerlingen betreft zou men goed te raden kunnen gaan bij de karaktervorming, die de deugdenbenadering ondersteunt. Bij deze karaktervorming draait het om zelfdiscipline en wilskracht (beiden overigens deugden die niet moreel van aard zijn).
Hoewel democratisering een stap te ver is, betekent het nog niet dat een aantal emotionele kenmerken van een rechtvaardige school ondoelmatig zijn, zoals hart en oog hebben voor (problemen van de) leerling, een emotioneel warmer klimaat scheppen, een klimaat van hulpvaardigheid en zorg voor elkaar en betrokkenheid bij elkaar. Een autoritaire aanpak kan ruimschoots gecompenseerd worden door een emotioneel warm klimaat voor de leerlingen te scheppen. Het zijn geen tegenstrijdige grootheden: iedereen kan zich wel een leerkracht herinneren die strikt was maar tegelijkertijd hart had voor zijn leerlingen.

 
Moreel inzicht
inhoud

Het bespreken van morele thema's kan in interculturele setting volgens mij zonder meer als benadering in de morele opvoeding worden ingezet. Zeker het bespreken van actuele morele vraagstukken van leerlingen lijkt gewenst. Bespreek dus morele vraagstukken die zich in het leven van de leerlingen voordoen. Geef de leerlingen de mogelijkheid hun handelwijze, hun mening en gevoelens naar voren te brengen en te bespreken met medescholieren. Laat medescholieren alternatieven aandragen voor handelwijzen, laat hen reageren op de morele argumenten.

 
Morele emoties
inhoud

Aandacht geven aan morele emoties is een uitstekende ingang voor de morele ontwikkeling van kinderen, ook in multiculturele scholen. Met name het verplaatsen in anderen lijkt een goede ingang te zijn voor dit thema. Zich verplaatsen in anderen betekent weten hoe je jezelf voelt; hoe anderen zich voelen; wat in anderen omgaat; hoe slachtoffers van een morele gebeurtenis zich voelen. Het gaat in wezen om mensenkennis. Leer kinderen hun eigen gevoelens en die van anderen te benoemen. Leer kinderen aan te voelen wat in anderen omgaat. Met name het rollenspel biedt een goed gelegenheid diverse gedragswijzen en hun gevolgen in te oefenen. Conflictsituaties zouden nog eens nagespeeld kunnen worden, allerlei alternatieven voor het ongewenste gedrag kunnen in het spel aan de orde komen.
Leerlingen kunnen nieuwe gedragingen inoefenen, het rollenspel is vooral een oefening waar niemand op afgerekend hoeft te worden.

 
Intercultureel onderwijs en morele opvoeding inhoud

Ik wil tenslotte een lans breken voor intercultureel onderwijs, onderwijs dus waarmee leerlingen kennis maken met waarden en normen, gebruiken en verhalen van mensen uit andere culturen en levensbeschouwingen dan de eigen. Ik ondersteun van harte de stelling van de filosofe Martha Nussbaum, dat we begrip moeten kweken voor de situatie van andere groepen en personen. Kennis krijgen van culturen en tradities binnen eigen land en daarbuiten is volgens Nussbaum een van de belangrijkste opgaven van het huidige onderwijs. Ook in het kader van de morele opvoeding. Nussbaum wijst ons met name op de verhalen die in de verschillende culturele tradities verteld worden. Kinderen leren kennis maken en begrip te krijgen voor nieuwe waarden, andere gebruiken, andere omgangsvormen. En zeker literaire verhalen uit andere culturen tonen kinderen hoe anderen het leven ervaren. Er is veel voor te zeggen om leerlingen tegen alle vernietiging in kennis te laten maken met de esthetische waarde van schoonheid, bijvoorbeeld met de schoonheid van de literatuur.

 
Literatuur inhoud

Dohle, Max. Morele opvoeding (voorlopige titel), PABO-katern, verschijnt Zomer 1999. Zie de bespreking elders op deze site.
Dohle, Max. Morele opvoeding: waarden en normen in het basisonderwijs, Tilburg, 1999.
Dohle, Max & Edu Dumasy. Lesgeven op interculturele scholen, Heeswijk-Dinther 1996
Dumasy, E. Kleurrijk onderwijs 1 & 2, Thieme. Zutphen 1996.
Olthof, Tj. & Daan Brugman. Het ontstaan van moreel besef, cognitie, emotie en gedrag. Lisse, 1994.
Pinto, David. Interculturele communicatie, Antwerpen 1990.
Klaassen, Cees. Socialisatie en moraal: onderwijs en waarden in een laat-moderne tijd, Apeldoorn, 1996

Vragen en opmerking kunnen worden gericht aan maxdohle@stad.dsl.nl

Terug naar Studiehoek 2: Artikelen